@article {110, title = {De overgang}, year = {2010}, publisher = {Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen}, address = {Utrecht, The Netherlands}, abstract = {

De articulatie van woorden in gebarentalen bestaat meestal uit een eenvoudige beweging van de vingers door de ruimte. Om van het eind van een gebaar naar het begin van het volgende gebaar de komen, is vrijwel altijd ook een beweging nodig. We probeerden erachter te komen of er een verschil is in kinematische eigenschappen van lexicale gebaarbewegingen versus overgangsbewegingen. Twee vaardige sprekers van Nederlandse Gebarentaal produceerden eenhandige woordparen. Door middel van een Cyberglove en bijbehorende locatie- en ori{\"e}ntatiesensor werd de beweging van de vingertop in drie dimensies gemeten. De lexicale en transitiebewegingen werden gesegmenteerd met behulp van de gemaakte video-opnames in ELAN, waarna de lengte van de padbeweging van de vingertop alsmede de duur, snelheid en versnelling werden berekend voor de drie segmenten. Allereerst maakte een vergelijking van het eerste en het tweede gebaar duidelijk dat in gebarentaal net als in gesproken taal een effect van finale verlenging optreedt, een bevestiging van een studie van Grosjean (1979) over Amerikaanse Gebarentaal. Verder bleek uit een vergelijking van de beweging tijdens de overgang met die van de lexicale gebaren een significant verschil in snelheid: de beweging tussen gebaren was langzamer dan die binnen gebaren.

}, author = {Ellen Ormel and Onno Crasborn} }