@article {281, title = {Verstaanbaarheid na sterke tijdscompressie: natuurlijke vs. synthetische spraak}, year = {2000}, publisher = {Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen}, address = {Utrecht, The Netherlands}, abstract = {

Uit eerder onderzoek is gebleken dat, bij een gelijk spreektempo, de verstaanbaarheid van snel uitgesproken spraak slechter is dan die van achteraf versnelde spraak. Een woorddetectie-onderzoek van Quene \& Krull (1999) liet zien dat luisteraars sneller een ongeassimileerd woord konden detecteren in snelle spraak dan een geassimileerd woord, hoewel de geassimileerde vorm natuurlijker was gegeven de spreeksnelheid. Hieruit zou men kunnen afleiden dat woordherkenning en verstaanbaarheid in snelle spraak geholpen worden door meer segmentele redundantie. Als verstaanbaarheid van snelle spraak gebaat is bij segmentele redundantie zou het zo kunnen zijn dat difoonspraak, opgebouwd uit segmenteel redundante bouwstenen, beter bestand is tegen tijdscompressie dan natuurlijke spraak. Om deze hypothese te toetsen werd de verstaanbaarheid van versnelde Fluent Dutch-spraak vergeleken met die van de versnelde natuurlijke spraak van de inspreker van de difonen. Tegengesteld aan de hypothese bleek natuurlijke spraak na sterke versnelling beter verstaanbaar te zijn dan synthetische spraak. Enkele mogelijke verklaringen zullen besproken worden.

}, author = {Esther Janse and Fiona Sely and Eva Sittig} }