@article {392, title = {Woordvormen en uitspraak}, year = {2001}, publisher = {Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen}, address = {Leiden, The Netherlands}, abstract = {

Om te voorkomen dat papieren woordenboeken te dik worden, worden bij elk trefwoord maar een paar verbogen of vervoegde vormen (expansies) gegeven, en zelfs die paar vormen worden wel eens weggelaten. Zo worden verkleinvormen weggelaten als ze worden gevormd door toevoeging van -je (bokje), als ze ongebruikelijk zijn (citadelletje) of als het trefwoord een samenstelling is (moesappeltje). Voor een gebruiker van een woordenboek is deze onvolledigheid onhandig en soms zelfs misleidend. Voor lexicografen is het ook handiger om een volledige lijst van expansies te hebben, want dat maakt het makkelijk om te controleren of aangetroffen nieuwe vormen horen bij reeds bestaande trefwoorden. Toen het maken van woordenboeken voor een belangrijk deel geautomatiseerd werd en er ook elektronische woordenboeken (met minder ruimtebeperkingen) kwamen, werd het mogelijk om gebruikers en lexicografen tegemoet te komen: alle expansies van trefwoorden kunnen nu met behulp van taalregels automatisch afgeleid worden. Hiervoor moest de uitspraak van trefwoorden een centrale rol krijgen: op grond van de spelling alleen kunnen de expansies niet goed berekend worden, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het verschil tussen maken-gemaakt en faken-gefaket, en tussen hotel-hotelletje en schotel-schoteltje. Na het berekenen van alle vormen werd er door middel van parameters aangegeven welke vormen werkelijk bestaan, zodat voorkomen kan worden dat bijvoorbeeld *wij regenen in een elektronisch woordenboek terechtkomt.

}, author = {Anneke Nunn} }