@article {76, title = {Ik kan er geen touw aan vastknopen! Hoe gaan Nederlanders om met slordige spraak in vergelijking met Denen?}, year = {2012}, publisher = {Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen}, address = {Utrecht, The Netherlands}, abstract = {

Door articulatorische beperkingen is snelle, natuurlijke spraak meestal gekenmerkt door minder duidelijke articulatie dan kunstmatig versnelde spraak. Voor het Nederlands is gevonden dat reactietijden in een foneemdetectietaak korter zijn voor kunstmatig versnelde spraak dan voor natuurlijke snelle spraak (Janse 2004). Dit werd gedeeltelijk verklaard door het feit dat snelle spraak meer reductie bevat dan versnelde spraak en daardoor minder verstaanbaar is. Dit patroon is echter niet bevestigd voor het Deens, waar we verstaanbaarheid door middel van een dicteetaak hebben bepaald (Sch{\"u}ppert et al., in press). In het onderzoek met Deens materiaal en proefpersonen vonden we dat de twee soorten van snelle spraak even goed verstaanbaar waren. Dit roept de vraag op of dit verschil in gemeten verstaanbaarheid aan de taak ligt (online foneemdetectie versus offline dicteetaak), of aan de taal (bv. reductie in snelle spraak werkt anders in het Deens dan in het Nederlands). We hebben een experiment opgezet dat deze vraag zal beantwoorden.\ 

}, author = {Martin Kroon and Susan Rosink and Anja Sch{\"u}ppert and Charlotte Gooskens and Nanna Hilton and Vincent van Heuven} }