@article {21, title = {Stemneutralisatie van Nederlandse woord-initiële en intervocalische fricatieven}, year = {2017}, publisher = {Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen}, address = {Amsterdam, The Netherlands}, abstract = {

Het stemcontrast van Nederlandse fricatieven is aan het verdwijnen. Voorgaand onderzoek toont dat de tendens om woord-initiële fricatieven stemloos te realiseren sterker is in het noorden dan in het zuiden van Nederland, maar dat het stemcontrast in intervocalische positie behouden lijkt te worden (e.g. Pinget, 2015).

In de huidige studie werd het effect van regio op de realisatie van alveolaire en labiodentale fricatieven op woord-initiële of intervocalische positie door kinderen onderzocht en vergeleken met volwassenen. Zowel duur als pitch is gemeten. De fricatieven werden ontlokt door een benoemtaak waar in het noorden 16 volwassenen en 20 kinderen meededen, en in het zuiden 11 volwassenen en 23 kinderen. Uit de resultaten blijkt dat de noordelijke participanten de initiële stemhebbende fricatieven in gemiddeld 11\% van de instanties met detecteerbare pitch realiseren. Dit is significant minder vaak dan in het zuiden (30\%). Op intervocalische positie is hetzelfde patroon waarneembaar: 19\% stemgeving in het noorden tegenover 42\% in het zuiden. Het verschil in duur van de fricatieven tussen de twee regio{\textquoteright}s is niet significant.

Uit deze eerste resultaten kan worden geconcludeerd dat de stemneutralisatie van fricatieven ook in het zuiden van Nederland al ver gevorderd is en dat ook intervocalische fricatieven niet gespaard blijven.

}, author = {Saskia Mooijman and Mirjam de Jonge} } @article {76, title = {Globale and locale sprekeradaptatie: waarneming van het Engelse /S/--/s/ contrast}, year = {2012}, publisher = {Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen}, address = {Utrecht, The Netherlands}, abstract = {

Door anatomische verschillen, afkomst, en andere factoren bestaat grote variatie tussen sprekers, en luisteraars moeten zich kunnen aanpassen aan de eigenaardigheden van sprekers om elkaar zonder problemen te verstaan. In dit onderzoek is het contrast tussen /S/ en /s/ gebruikt om twee soorten sprekeradaptatie te onderzoeken: lexicongebaseerde aanpassing aan een nieuw accent, en spectrumgebaseerde aanpassing aan spraakkanaalgrootte.
Aanpassing aan een kunstmatig accent is onderzocht door mensen te laten luisteren naar passages met gemanipuleerde sibilanten, en daarvoor en daarna hun sibilantcategorisatie te testen. Het bleek dat luisteraars hun categoriegrenzen aanpassen aan het gehoorde accent, maar slechts in geringe mate en alleen als de categorie{\"e}n anders volledig zouden samenvallen. Om aanpassing aan spraakkanaalgrootte te onderzoeken werd gemeten bij welk spectraal zwaartepunt het omslagpunt tussen /S/ en /s/ lag wanneer de klanken rondom de sibilant eigenschappen hadden van verschillende spraakkanaalgroottes. Informatie over spraakkanaalgrootte verschoof de categoriegrens flink, en be{\"\i}nvloedde ook auditieve disciminatie van luisteraars. In het EEG waren in de eerste stadia van auditieve verwerking (tot 130 ms) geen sporen van aanpassing te zien terwijl de mismatchnegativiteit wel contextafhankelijk bleek, wat suggereert dat sprekernormering al na 200 ms heeft plaatsgevonden.
Dit onderzoek laat dus zien dat sprekeraanpassing op globaal niveau in relatief vroege stadia van auditieve verwerking plaatsvindt, terwijl subtiele lokale aanpassingen pas worden gedaan wanneer globale verwachtingen tot fouten leiden.\ 

}, author = {Mirjam de Jonge and Paul Iverson and Anita Wagner and James M. McQueen} }