Abstract
In het standaard Nederlands is het onderscheid tussen de korte o-klanken van hok en bȯk al een lange tijd verdwenen, volgens Van den Toorn (1997, p. 45) een “verandering in het klinkersysteem die ongemerkt tot stand is gekomen”. Door de jaren heen is de verschuiving van deze klanken in de literatuur opgemerkt (van Dantzig, 1940; van Loey, 1970; Gilbers & Koster, 2024). In 1999 beschrijft Booij dan ook het Nederlandse klinkersysteem met nog maar één korte o /ɔ/. In sommige noordelijke delen van het land wordt er echter nog steeds onderscheid gemaakt tussen de twee (Grune, 2022).
In dit project wordt onderzocht in hoeverre Groningse en Friese sprekers van het Nederlands nog onderscheid maken tussen de hok- en bȯk-klanken en welke factoren daar een rol in spelen. In ons experiment produceerden Nederlands-Fries/Gronings tweetalige deelnemers (N=95; 52 vrouw; leeftijd M= 54, SD = 20.91) zinnen met daarin woorden die een etymologische hok- of bȯk-klank bevatten. De data is geannoteerd in PRAAT waar ook de F1- en F2-waarden gemeten zijn. Om de overlap tussen de twee klanken te meten is gebruik gemaakt van de Pillai-score en de Bhattacharyya’s Affinity. Met een analyse in R is te zien dat er over het algemeen niet veel onderscheid gemaakt wordt tussen de hok en bȯk; de verschuiving is dus in een laat stadium. Een nog lopende analyse zal laten zien welke factoren meespelen bij het wel onderscheid maken tussen de twee klanken.
References
Booij, G. (1999). The Phonology of Dutch. Oxford University Press.
Dantzig, B. van. (1940). De korte o-klanken in het Nederlandsch. Noordhoff.
Gilbers, D., & Koster, L. (2024). De plaats van /o:/ en /ɔ/ in het Nederlandse klinkersysteem. Tabu, 57–74. https://doi.org/10.21827/tabu.2023.41262
Grune, D. (2022). Open en gesloten korte o in een klein deel van Oost-Nederland. Beschikbaar op: http://dickgrune.com/NatLang/Dutch/O_of_O/O_of_O.pdf
Loey, A. van. (1970). Schönfelds Historische grammatica van het Nederlands : Klankleer, vormleer, woordvorming. http://ci.nii.ac.jp/ncid/BA91504113
Toorn, M. C. van den (1997). Geschiedenis van de Nederlandse taal. Amsterdam University Press.
In dit project wordt onderzocht in hoeverre Groningse en Friese sprekers van het Nederlands nog onderscheid maken tussen de hok- en bȯk-klanken en welke factoren daar een rol in spelen. In ons experiment produceerden Nederlands-Fries/Gronings tweetalige deelnemers (N=95; 52 vrouw; leeftijd M= 54, SD = 20.91) zinnen met daarin woorden die een etymologische hok- of bȯk-klank bevatten. De data is geannoteerd in PRAAT waar ook de F1- en F2-waarden gemeten zijn. Om de overlap tussen de twee klanken te meten is gebruik gemaakt van de Pillai-score en de Bhattacharyya’s Affinity. Met een analyse in R is te zien dat er over het algemeen niet veel onderscheid gemaakt wordt tussen de hok en bȯk; de verschuiving is dus in een laat stadium. Een nog lopende analyse zal laten zien welke factoren meespelen bij het wel onderscheid maken tussen de twee klanken.
References
Booij, G. (1999). The Phonology of Dutch. Oxford University Press.
Dantzig, B. van. (1940). De korte o-klanken in het Nederlandsch. Noordhoff.
Gilbers, D., & Koster, L. (2024). De plaats van /o:/ en /ɔ/ in het Nederlandse klinkersysteem. Tabu, 57–74. https://doi.org/10.21827/tabu.2023.41262
Grune, D. (2022). Open en gesloten korte o in een klein deel van Oost-Nederland. Beschikbaar op: http://dickgrune.com/NatLang/Dutch/O_of_O/O_of_O.pdf
Loey, A. van. (1970). Schönfelds Historische grammatica van het Nederlands : Klankleer, vormleer, woordvorming. http://ci.nii.ac.jp/ncid/BA91504113
Toorn, M. C. van den (1997). Geschiedenis van de Nederlandse taal. Amsterdam University Press.
Publication type
Presentation
Presentation
DvdF25_Prins_Knooihuizen.pdf
(37 KB)
Year of publication
2025
Conference location
Utrecht
Conference name
Dag van de Fonetiek 2025
Publisher
Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen