Abstract
Onderzoek naar de spraakontwikkeling van kinderen met een gehoorverlies focust vaak op spraakproductie. Klinkers en medeklinkers worden minder duidelijk uitgesproken en ook het tempo blijkt langzamer te zijn [1, 2, 3]. Hoe luisteraars deze types spraak waarnemen (= spraakperceptie), is echter nog nauwelijks onderzocht. Op die leemte speelt ons onderzoek in. We onderzoeken of luisteraars normaalhorende kinderen en kinderen met een gehoorverlies van elkaar kunnen onderscheiden.
60 luisteraars beluisterden nonsenszinnetjes van het type âIk heb lala gezegdâ, afkomstig van 7
normaalhorende kinderen, 7 kinderen met een cochleair implantaat en 7 kinderen met een akoestisch hoortoestel. De beoordeling gebeurde via paarsgewijze vergelijkingen met de tool D-PAC [4]. Telkens werden er twee uitingen vergeleken (65 vergelijkingen per luisteraar). Uiteindelijk resulteerde de vraag âWelk kind klinkt het beste?â in een rangschikking van de best tot de slechtst klinkende uiting. Normaalhorende kinderen klonken volgens de luisteraars âbeterâ dan kinderen met een gehoorverlies. Kinderen met een cochleair implantaat klonken beter dan kinderen met een akoestisch hoortoestel. Hun spraak werd ook sterker geapprecieerd naarmate ze het implantaat langer droegen.
Referenties
[1] Baudonck, N., Dhooge, I., Dâhaeseleer, E. en Van Lierde, K. (2010), âA comparison of the consonant production between Dutch
children using cochlear implants and children using hearing aidsâ. Int. J. Pediatr. Otorhinolaryngol, 74-4, 416-421.
[2] Vanormelingen, L., De Maeyer, S. en Gillis, S. (2016), âA comparison of maternal and child language in normally-hearing and hearingimpaired
children with cochlear implantsâ. Language, Interaction and Acquisition, 7-2, 145-179.
[3] Verhoeven, J., Hide, Ă., De Maeyer, S., Gillis, S. en Gillis, S. (2016), âHearing impairment and vowel production'. J. Comm. Disord., 59, 24-39.
[4] De Maeyer, S., Bouwer, R., Van Gasse, R., Goossens, M. (2017), âCompetenties kwaliteitsvol beoordelen met D-PACâ. EXAMENS. Tijdschrift toetspraktijk, 14-1, 11-17.
60 luisteraars beluisterden nonsenszinnetjes van het type âIk heb lala gezegdâ, afkomstig van 7
normaalhorende kinderen, 7 kinderen met een cochleair implantaat en 7 kinderen met een akoestisch hoortoestel. De beoordeling gebeurde via paarsgewijze vergelijkingen met de tool D-PAC [4]. Telkens werden er twee uitingen vergeleken (65 vergelijkingen per luisteraar). Uiteindelijk resulteerde de vraag âWelk kind klinkt het beste?â in een rangschikking van de best tot de slechtst klinkende uiting. Normaalhorende kinderen klonken volgens de luisteraars âbeterâ dan kinderen met een gehoorverlies. Kinderen met een cochleair implantaat klonken beter dan kinderen met een akoestisch hoortoestel. Hun spraak werd ook sterker geapprecieerd naarmate ze het implantaat langer droegen.
Referenties
[1] Baudonck, N., Dhooge, I., Dâhaeseleer, E. en Van Lierde, K. (2010), âA comparison of the consonant production between Dutch
children using cochlear implants and children using hearing aidsâ. Int. J. Pediatr. Otorhinolaryngol, 74-4, 416-421.
[2] Vanormelingen, L., De Maeyer, S. en Gillis, S. (2016), âA comparison of maternal and child language in normally-hearing and hearingimpaired
children with cochlear implantsâ. Language, Interaction and Acquisition, 7-2, 145-179.
[3] Verhoeven, J., Hide, Ă., De Maeyer, S., Gillis, S. en Gillis, S. (2016), âHearing impairment and vowel production'. J. Comm. Disord., 59, 24-39.
[4] De Maeyer, S., Bouwer, R., Van Gasse, R., Goossens, M. (2017), âCompetenties kwaliteitsvol beoordelen met D-PACâ. EXAMENS. Tijdschrift toetspraktijk, 14-1, 11-17.
Publication type
Presentation
Year of publication
2017
Conference location
Amsterdam
Conference name
Dag van de Fonetiek 2017
Publisher
Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen