Abstract
Tijdens natuurlijke conversaties worden woorden vaak korter uitgesproken dan hun canonieke vorm doet vermoeden. Zo wordt bijvoorbeeld het Nederlandse suffix -en [-ən], wat kenmerkend is voor de infinitief, vaak als [-ə] uitgesproken [1]. Gewoonlijk herkennen luisteraars frequente woorden sneller dan minder frequente woorden, maar recent onderzoek toont aan dat hoewel gereduceerde woorden het meest frequent zijn, luisteraars de canonieke vorm minstens even snel herkennen [2].
Het Nederlands biedt een interessant testgeval om de invloed van frequentie en canoniciteit in woordherkenningsproces te evalueren. In de spontane spraak is de gereduceerde vorm [-ə] van -en frequenter in Nederland dan in Vlaanderen [3]. De voorspelling is dan dat zowel Nederlanders als ook Vlamingen goed in het herkennen van de canonieke vorm zijn maar Vlamingen wat sneller de canonieke vorm zullen herkennen omdat voor hen canoniciteit en frequentie aligneren.
Dit werd getest door een auditieve lexicale decisietaak met 45 deelnemers uit Nederland en 40 deelnemers uit Vlaanderen. Aan hen werd gevraagd om naar 348 bestaande en nietbestaande woorden in de korte frase “X bestaat” te luisteren waaronder 188 woorden met -en. Daarbij werd de helft van de woorden met het suffix -en ingekort gepresenteerd.
Het resultaat toont aan dat beide groepen sneller op de canonieke vorm dan op de gereduceerde vorm reageerden. Het voordeel van de canonieke vorm was even groot zowel voor Nederlandse alsook Vlaamse luisteraars ook al komt de gereduceerde vorm vaker in de spreektaal in Nederland voor. Dit laat zien dat het voordeel van de canonieke vorm voor het Nederlands geldt, onafhankelijk van de fonologische variatie van spreektaal.
Referenties
[1] Van de Velde, H. & van Hout, R. (2000). N-deletion in reading style. Linguistics in the Netherlands, 17(1), 209-219.
[2] Sumner, M., Kim, S. K., King, E., & McGowan, K. B. (2014). The socially weighted encoding of spoken words: a dual-route approach to speech perception. Frontiers in Psychology, 4, 1015.
[3] Van de Velde, H. & van Hout, R. (2003). De deletie van de slot-n. Nederlandse Taalkunde 8(2), 93-114.
Het Nederlands biedt een interessant testgeval om de invloed van frequentie en canoniciteit in woordherkenningsproces te evalueren. In de spontane spraak is de gereduceerde vorm [-ə] van -en frequenter in Nederland dan in Vlaanderen [3]. De voorspelling is dan dat zowel Nederlanders als ook Vlamingen goed in het herkennen van de canonieke vorm zijn maar Vlamingen wat sneller de canonieke vorm zullen herkennen omdat voor hen canoniciteit en frequentie aligneren.
Dit werd getest door een auditieve lexicale decisietaak met 45 deelnemers uit Nederland en 40 deelnemers uit Vlaanderen. Aan hen werd gevraagd om naar 348 bestaande en nietbestaande woorden in de korte frase “X bestaat” te luisteren waaronder 188 woorden met -en. Daarbij werd de helft van de woorden met het suffix -en ingekort gepresenteerd.
Het resultaat toont aan dat beide groepen sneller op de canonieke vorm dan op de gereduceerde vorm reageerden. Het voordeel van de canonieke vorm was even groot zowel voor Nederlandse alsook Vlaamse luisteraars ook al komt de gereduceerde vorm vaker in de spreektaal in Nederland voor. Dit laat zien dat het voordeel van de canonieke vorm voor het Nederlands geldt, onafhankelijk van de fonologische variatie van spreektaal.
Referenties
[1] Van de Velde, H. & van Hout, R. (2000). N-deletion in reading style. Linguistics in the Netherlands, 17(1), 209-219.
[2] Sumner, M., Kim, S. K., King, E., & McGowan, K. B. (2014). The socially weighted encoding of spoken words: a dual-route approach to speech perception. Frontiers in Psychology, 4, 1015.
[3] Van de Velde, H. & van Hout, R. (2003). De deletie van de slot-n. Nederlandse Taalkunde 8(2), 93-114.
Publication type
Presentation
Presentation
Abstract_DvdF2021_Weihs_etal.pdf
(104.92 KB)
Year of publication
2021
Conference location
online
Conference name
Dag van de Fonetiek 2021
Publisher
Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen