Abstract
Ondanks een hoorhulpmiddel wijkt de spraak van een kind met gehoorverlies af van de spraak van normaalhorende kinderen (Lenden & Flipsen, 2007; Verhoeven et al., 2016). De vraag is echter of luisteraars dit verschil ook kunnen waarnemen. Het doel van dit onderzoek is tweeërlei. Enerzijds wordt er nagegaan of luisteraars een verschil horen tussen de spraak van normaalhorende kinderen (NH) en kinderen met een gehoorverlies. Anderzijds wordt onderzocht of er gedifferentieerd wordt tussen twee verschillende hoorhulpmiddelen: een cochleair implantaat (CI) en een akoestisch hoortoestel (HA).
In een categorisatietaak oordeelden 90 volwassen luisteraars over de hoorstatus (NH, HA, CI) van een honderdtal uitingen. Deze uitingen waren afkomstig van 7 CI-, 7 HA- en 7 NH-kinderen van ongeveer zeven jaar oud.
Ons onderzoek laat zien dat luisteraars vlot de spraak van normaalhorende kinderen kunnen onderscheiden van de spraak van kinderen met een gehoorverlies. CI- en HA-kinderen zijn echter nauwelijks te onderscheiden. Wel blijken kinderen met een cochleair implantaat vaker als “normaalhorend” gecategoriseerd te worden dan kinderen met een akoestisch hoortoestel. Laatstgenoemden kregen vaker het label “kind met gehoorverlies”.
Literatuur
Lenden, J. M., & Flipsen, P., Jr. (2007). Prosody and voice characteristics of children with cochlear implants. Journal of Communication Disorders, 40(1), 66-81.
Verhoeven, J., Hide, O., De Maeyer, S., Gillis, S., & Gillis, S. (2016). Hearing impairment and vowel production. A comparison between normally hearing, hearing-aided and cochlear implanted Dutch children. Journal of Communication Disorders, 59, 24-39.
In een categorisatietaak oordeelden 90 volwassen luisteraars over de hoorstatus (NH, HA, CI) van een honderdtal uitingen. Deze uitingen waren afkomstig van 7 CI-, 7 HA- en 7 NH-kinderen van ongeveer zeven jaar oud.
Ons onderzoek laat zien dat luisteraars vlot de spraak van normaalhorende kinderen kunnen onderscheiden van de spraak van kinderen met een gehoorverlies. CI- en HA-kinderen zijn echter nauwelijks te onderscheiden. Wel blijken kinderen met een cochleair implantaat vaker als “normaalhorend” gecategoriseerd te worden dan kinderen met een akoestisch hoortoestel. Laatstgenoemden kregen vaker het label “kind met gehoorverlies”.
Literatuur
Lenden, J. M., & Flipsen, P., Jr. (2007). Prosody and voice characteristics of children with cochlear implants. Journal of Communication Disorders, 40(1), 66-81.
Verhoeven, J., Hide, O., De Maeyer, S., Gillis, S., & Gillis, S. (2016). Hearing impairment and vowel production. A comparison between normally hearing, hearing-aided and cochlear implanted Dutch children. Journal of Communication Disorders, 59, 24-39.
Publication type
Presentation
Year of publication
2016
Conference location
Utrecht
Conference name
Dag van de Fonetiek 2016
Publisher
Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen