Kinderen met spraakontwikkelingsdyspraxie (sod) laten geen hyper-articulatie zien

TitleKinderen met spraakontwikkelingsdyspraxie (sod) laten geen hyper-articulatie zien
Publication TypePresentation
Year of Publication2016
Conference NameDag van de Fonetiek 2016
AuthorsTerband, Hayo, and Lydia Bax
PublisherNederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen
Conference LocationUtrecht, Nederland
Abstract

Bij spraakontwikkelingsdyspraxie (SOD) wordt in de literatuur zowel sterkere coarticulatie als het tegenovergestelde, hyperarticulatie, gerapporteerd. De huidige studie onderzoekt de hypothese dat deze tegenstrijdige bevindingen worden veroorzaakt door de manier waarop coarticulatie is gemeten, waarbij geen rekening wordt gehouden met de eigenschappen van de klanken die de coarticulatie bewerkstelliggen. De spraakdata betreft 3 herhalingen van eenvoudige bisyllabische betekenisloze uitingen van het type [dəCV] (C = /b,d/ en V = /i,u/) in context van de zin /he ... wɪːr/ van 16 kinderen met SOD (5,5 - 7,5 jaar) en 8 normaalsprekende kinderen (5 - 7,3 jaar). De coarticulatie in de F2 van de [ə] is geanalyseerd met een nieuwe maat die rekening houdt met de grootte van geproduceerde klinkercontrast, voor beide consonantcontexten afzonderlijk. De resultaten tonen een sterkere coarticulatie voor de kinderen met SOD in vergelijking met de controlegroep in de /d/ context, maar niet in de /b/ context. Waar de controles een verschil in coarticulatie tussen de consonantcontexten laten zien, is de coarticulatie bij de kinderen met SOD in beide consonantcontexten gelijk. Uit deze uitkomsten blijkt dat de afwijkende coarticulatie in kinderen met SOD geen hyperarticulatie betreft. De resultaten wijzen er verder op dat de sterkere coarticulatie in kinderen met SOD is verbonden aan bepaalde articulatorische contexten. Klinische implicaties zullen worden besproken.