Klinken normaalhorende kinderen beter dan kinderen met een gehoorverlies?
Title | Klinken normaalhorende kinderen beter dan kinderen met een gehoorverlies? |
Publication Type | Presentation |
Year of Publication | 2017 |
Conference Name | Dag van de Fonetiek 2017 |
Authors | Boonen, Nathalie, Hanne Kloots, and Steven Gillis |
Publisher | Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen |
Conference Location | Amsterdam, The Netherlands |
Abstract | Onderzoek naar de spraakontwikkeling van kinderen met een gehoorverlies focust vaak op spraakproductie. Klinkers en medeklinkers worden minder duidelijk uitgesproken en ook het tempo blijkt langzamer te zijn [1, 2, 3]. Hoe luisteraars deze types spraak waarnemen (= spraakperceptie), is echter nog nauwelijks onderzocht. Op die leemte speelt ons onderzoek in. We onderzoeken of luisteraars normaalhorende kinderen en kinderen met een gehoorverlies van elkaar kunnen onderscheiden. 60 luisteraars beluisterden nonsenszinnetjes van het type “Ik heb lala gezegd”, afkomstig van 7 normaalhorende kinderen, 7 kinderen met een cochleair implantaat en 7 kinderen met een akoestisch hoortoestel. De beoordeling gebeurde via paarsgewijze vergelijkingen met de tool D-PAC [4]. Telkens werden er twee uitingen vergeleken (65 vergelijkingen per luisteraar). Uiteindelijk resulteerde de vraag “Welk kind klinkt het beste?” in een rangschikking van de best tot de slechtst klinkende uiting. Normaalhorende kinderen klonken volgens de luisteraars “beter” dan kinderen met een gehoorverlies. Kinderen met een cochleair implantaat klonken beter dan kinderen met een akoestisch hoortoestel. Hun spraak werd ook sterker geapprecieerd naarmate ze het implantaat langer droegen. Referenties [1] Baudonck, N., Dhooge, I., D’haeseleer, E. en Van Lierde, K. (2010), ‘A comparison of the consonant production between Dutch children using cochlear implants and children using hearing aids’. Int. J. Pediatr. Otorhinolaryngol, 74-4, 416-421. |