De "Gooise" /r/ en /r/-allofonie in het Nederlands

TitleDe "Gooise" /r/ en /r/-allofonie in het Nederlands
Publication TypePresentation
Year of Publication2008
Conference NameSymposium Taal- en Spraakvariatie
AuthorsSebregts, Koen
PublisherNederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen
Conference LocationAmsterdam, The Netherlands
Abstract

Sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw (Van den Toorn 1992; Van de Velde 1996; Stroop 1998) staat de ‘Gooise’ /r/ in de belangstelling van taal- en spraakwetenschappers. Daarvoor was de term al bekend in het dagelijkse spraakgebruik, en van commentatoren in (vaak negatief getoonzette) krantenkolommen. Ondanks de wetenschappelijke en populaire aanvaarding van de term is er nog steeds veel onbekend over de bijbehorende /r/-variant, zoals wat zijn precieze fonetische eigenschappen zijn. Wat dat betreft spreken taalkundigen elkaar tegen als ze beweren dat de ‘Gooise’ /r/ alveolair (Gussenhoven 1992), retroflex (Stroop 1998), pre-velair (Collins & Mees 1996) of zelfs uvulair (Van Oostendorp 2008) is.

Een corpus van echografische opnames van jonge vrouwelijke spreeksters van het Standaardnederlands toont aan dat er meerdere articulatiewijzen van /r/ mogelijk zijn voor vergelijkbare akoestische resultaten. De ‘Gooise’ /r/ heeft een variabele articulatiewijze, en verschilt in die zin niet enorm van de Amerikaanse /r/, zoals geïllustreerd door de echo-opnamen van Gick (2003) en al veel langer bekend uit Delattre’s (1965) Röntgenopnamen. Waar het Nederlands echter sterk verschilt van de Amerikaanse data is in de allofonische patronen van individuele sprekers: de ‘Gooise’, approximantische /r/ wordt door sommige sprekers gecombineerd met een prevocalische variant een articulatorische connectie met de postvocalische lijkt te ontberen. Deze uitkomst heeft gevolgen voor op articulatorische kenmerken gebaseerde fonologische theorieën, zoals Articulatory Phonology (Browman & Goldstein 1986 et seq.).

Referenties

  • Browman, C.P.;Goldstein, L. (1986). Towards an articulatory phonology. In C. Ewen; J. Anderson (red.) Phonology Yearbook 3, pp. 219-252. Cambridge University Press, Cambridge.
  • Collins, B; Mees, I.M. (1996). The Phonetics of English and Dutch. E.J.Brill, Leiden.
  • Delattre, P. (1965). Comparing the phonetic features ofEnglish, French, German and Spanish. Julius Groos Verlag, Heidelberg.
  • Gick, B. (2003). Articulatory correlates of ambisyllabicity in English glides and liquids. In J. Local; R, Ogden; R. Temple (red), Papers in Laboratory Phonology VI: Constraints on phonetic interpretation, pp. 222-236. Cambridge University Press, Cambridge.
  • Gussenhoven, C. (1992). Dutch. Illustrations of the IPA. Journal of the. International Phonetic Association 22, pp. 45-47.
  • Stroop, J. (1998) Poldernederlands. Waardoor het ABN Verdwijnt. Bert Bakker, Amsterdam.
  • Van den Toorn, M.C. (1992) De tweede wereldoorlog en het Nederlands van nu. Nijmegen University Press, Nijmegen.
  • Van de Velde, H. (1996). Variatie en verandering in het gesproken Standaard-Nederlands (1935–1993). Proefschrift KUN, Nijmegen.
  • Van Oostendorp, M. (2008). Hoe de slot-r verdween uit het Nederlands, Onze Taal 77e jg: 2/3, 53-55.