Abstract
Door anatomische verschillen, afkomst, en andere factoren bestaat grote variatie tussen sprekers, en luisteraars moeten zich kunnen aanpassen aan de eigenaardigheden van sprekers om elkaar zonder problemen te verstaan. In dit onderzoek is het contrast tussen /S/ en /s/ gebruikt om twee soorten sprekeradaptatie te onderzoeken: lexicongebaseerde aanpassing aan een nieuw accent, en spectrumgebaseerde aanpassing aan spraakkanaalgrootte.
Aanpassing aan een kunstmatig accent is onderzocht door mensen te laten luisteren naar passages met gemanipuleerde sibilanten, en daarvoor en daarna hun sibilantcategorisatie te testen. Het bleek dat luisteraars hun categoriegrenzen aanpassen aan het gehoorde accent, maar slechts in geringe mate en alleen als de categorieen anders volledig zouden samenvallen. Om aanpassing aan spraakkanaalgrootte te onderzoeken werd gemeten bij welk spectraal zwaartepunt het omslagpunt tussen /S/ en /s/ lag wanneer de klanken rondom de sibilant eigenschappen hadden van verschillende spraakkanaalgroottes. Informatie over spraakkanaalgrootte verschoof de categoriegrens ink, en beïnvloedde ook auditieve disciminatie van luisteraars. In het EEG waren in de eerste stadia van auditieve verwerking (tot 130 ms) geen sporen van aanpassing te zien terwijl de mismatchnegativiteit wel contextafhankelijk bleek, wat suggereert dat sprekernormering al na 200 ms heeft plaatsgevonden.
Dit onderzoek laat dus zien dat sprekeraanpassing op globaal niveau in relatief vroege stadia van auditieve verwerking plaatsvindt, terwijl subtiele lokale aanpassingen pas worden gedaan wanneer globale verwachtingen tot fouten leiden.
Aanpassing aan een kunstmatig accent is onderzocht door mensen te laten luisteren naar passages met gemanipuleerde sibilanten, en daarvoor en daarna hun sibilantcategorisatie te testen. Het bleek dat luisteraars hun categoriegrenzen aanpassen aan het gehoorde accent, maar slechts in geringe mate en alleen als de categorieen anders volledig zouden samenvallen. Om aanpassing aan spraakkanaalgrootte te onderzoeken werd gemeten bij welk spectraal zwaartepunt het omslagpunt tussen /S/ en /s/ lag wanneer de klanken rondom de sibilant eigenschappen hadden van verschillende spraakkanaalgroottes. Informatie over spraakkanaalgrootte verschoof de categoriegrens ink, en beïnvloedde ook auditieve disciminatie van luisteraars. In het EEG waren in de eerste stadia van auditieve verwerking (tot 130 ms) geen sporen van aanpassing te zien terwijl de mismatchnegativiteit wel contextafhankelijk bleek, wat suggereert dat sprekernormering al na 200 ms heeft plaatsgevonden.
Dit onderzoek laat dus zien dat sprekeraanpassing op globaal niveau in relatief vroege stadia van auditieve verwerking plaatsvindt, terwijl subtiele lokale aanpassingen pas worden gedaan wanneer globale verwachtingen tot fouten leiden.
Publication type
Presentation
Year of publication
2012
Conference location
Utrecht
Conference name
Dag van Fonetiek 2012
Publisher
Nederlandse Vereniging voor Fonetische Wetenschappen